top of page
  • Foto van schrijverJanneke Rinzema

‘De overheid omzeilen is nog het makkelijkst’ - een interview met Jad Ghosn, de Lubach van Libanon


In een land vol corruptie, verdeeldheid en politiek gekonkel kun je goede comedy maken, zou je denken. Maar, zo blijkt, dat kan alleen als je de juiste connecties hebt om je te beschermen. Eén verkeerde grap en je hebt een rechtszaak aan je broek hangen, of honderden mensen demonstrerend voor je studio. Met een achtergrond als politiek journalist schreef Jad mee aan Chi.N.N., een van de grootste satirische tv-shows van Libanon. Daarop volgde zijn eigen show, هيدا تبع الاخبار - zoiets als 'Die gast van het nieuws', waarin hij 'journalistieke comedy’ maakte. Voor zover dat ging, in een land als Libanon.

Allereerst, hoe hangt de vlag erbij in Libanon? ‘Niet best. We hebben zowel politiek als economisch gezien een groot probleem. Het land balanceert op de rand van faillissement en de politiek is te corrupt om er iets aan te doen. Ik ben niet heel hoopvol, eerlijk gezegd.’

Ik vraag hem of comedy maken dan een uitlaatklep is.Ja en nee’, antwoordt hij. ‘De politiek in Libanon is enorm frustrerend en het verslaan van politiek zo mogelijk nog frustrerender. Het maken van een satirische nieuwsshow gaf voldoening, maar het land en het grote publiek is nog niet klaar voor echt kritische programma’s. Dat zorgt ervoor dat we met z’n allen vast blijven zitten in de onderwerpen die allemaal uitgekauwd zijn. Puur omdat ze ‘veilig’ zijn.’


Wat gebeurt er als je een ‘verkeerde grap’ maakt?

‘Het afgelopen jaar hadden we vier of vijf keer demonstraties op straat en voor tv-studios om grappen die in comedyshows waren gemaakt. Wat ze willen is dat de shows verdwijnen, alleen vanwege grappen. Dan is het aan het tv-netwerk wat ze doen. Hoe belangrijk is de groep die zich beledigd voelt, commercieel gezien? Je kunt je baan verliezen, maar er kan je ook gevraagd worden om publiekelijk excuses te maken. Soms vraag je je als comedian af of het wel de moeite waard is om een grap te maken omdat je weet dat je gevraagd gaat worden excuses te maken, terwijl je dat niet wilt doen.’


Ik vraag hem wat voor grappen dit zijn. ‘Libanon zit vol semi-gemilitariseerd groeperingen die al decennialang onderdeel zijn van de regering. Het zijn letterlijk dezelfde mensen die tijdens de oorlog elkaar kapotschoten. Van velen mag de naam niet eens genoemd worden, laat staan in een spottende context. Hezbollah bijvoorbeeld, is militair gezien sterker dan het Libanese leger. Of neem religie. Vorige week nog had een show een satirisch reclameblok gemaakt waarin een politicus zogenaamd wonderen verrichtte door iemand uit een rolstoel weer te laten wandelen. Alle christenen waren boos omdat de show Jezus zou bespotten. Maar goed, dit soort grappen zou je al helemaal niet over moslims maken. Maar dat is niet alleen in Libanon een probleem, maar overal.’


Waarom is dat, volgens jou?

‘Moslims hebben een veel grotere kring van heiligen, waardoor je nog veel sneller mensen beledigt. Sowieso heeft de islam veel meer regels; je mag geen personen afbeelden en er zijn veel striktere opvattingen over hoe je moet leven op een dagelijkse basis dan in het christendom. En de Koran is heilig, dat maakt het nog allemaal nog veel gevoeliger.’


Kunnen grappen écht grote problemen veroorzaken in dit land? Jad zucht. ‘Het is ingewikkeld’, zegt hij. ‘Als je op tv een grap maakt over christenen dan is de kans groot dat een politicus het tv-item misbruikt voor zijn eigen gewin. Door zich op te werpen als de ‘verdediger van het christendom’, kan hij dan enorme aandacht en extra achterban krijgen. Kortom: je weet nooit welke kant het op gaat.’


Ik vertel hem over Nederland. Hoe we, ondanks onze vrijheid van meningsuiting, zoeken naar manieren om gevoelige onderwerpen aan te kunnen kaarten. In de media, maar ook op het podium als cabaretier. Dat het ergens het makkelijkst is als iemand die zelf moslim is, of uit deze gemeenschap komt, de grappen maakt.

‘In Libanon maakt dat geen verschil’, zegt Jad. ‘De limiet is al zo snel bereikt, we hebben hier geen marges. Het enige wat we kunnen doen is grappen maken over het feit dát we grappen kunnen maken over veel dingen.’


Heeft dat zin?

‘Misschien, met verloop van tijd. Zo hebben we een keer een filmpje gemaakt waarbij we politici al lipsyncend zogenaamd mee lieten zingen met een liedje. Op het moment dat Hassan Nasrallah, de leider van Hezbollah - en een soort semi-god voor veel mensen - in beeld kwam, lieten we een zwart scherm zien. Op die manier konden we een grap maken over het feit dat we geen grappen kunnen maken over hem. Maar verder dan dat gaat het niet. Totdat Libanon geen echte scheiding van religie en staat kent en totdat de cirkel van ‘niet bespotbare heiligen’ eindelijk doorbroken wordt, blijft het moeilijk. Maar zolang we de beperking van meningsuiting blijven ridiculiseren en elke keer wat scherpe grappen toe blijven voegen, kunnen we met verloop van tijd de marges misschien oprekken.’


De angst in Libanon is altijd om de verkeerde te beledigen. Niet alleen politici, maar ook sociale codes moeten in acht genomen worden. Daarom richten de meeste tv-shows zich op flauwe, stereotype humor. Zolang je hele groepen ‘aanvalt’, is de kans het kleinst dat mensen zich beledigd zullen voelen.

‘De overheid omzeilen is nog het makkelijkst’, zegt Jad. ‘Die checken sommige scripts van theatermakers, maar als je doet alsof je act geïmproviseerd is, hebben ze niets om vooraf te checken. Dan is het zaak om uit hun zicht blijven. Op tv is dat anders.’


Je zou ook kunnen stellen dat als mensen maar genoeg ‘beledigende grappen’ horen, dat ze er vanzelf aan gewend raken en alles wat minder gevoelig komt te liggen.

‘Zeker. Als we iemand op tv zouden hebben die vrijuit de meest erge dingen zegt, dan zouden de ‘oude’ extreme partijen plotseling de gematigden zijn. Dat zou de grenzen op kunnen rekken. Maar hiervoor heb je een martelaar nodig, iemand die zichzelf opoffert voor het grotere goed. Tegelijkertijd is het diep triest dat een land iemand nodig heeft die zou willen sterven om anderen aan het lachen te maken. Dat is grappig, maar ook extreem absurd.’


Hier zijn laat me nadenken over hoe ikzelf comedy zie en welke rol ik het toedicht in Nederland. Ik twijfel als cabaretier vaak wat humor écht kan bewerkstelligen. Ja, het kan de angel uit discussies halen. Ja, het kan mensen prikkelen tot nadenken. Maar echte verandering teweeg brengen, kan dat vanaf het podium?


‘In Libanon zou het kunnen, maar alleen als je als comedy-show als platform gaat fungeren voor een beweging die al gaande is in een maatschappij. Echt een beweging starten vanaf het podium of vanaf tv, daar geloof ik niet in. Maar een reeds bestaande groep voeden zodat het vuur blijft branden, dat wel. Op die manier kun je zeker een verschil maken.’

Is die beweging in Libanon al gaande?

‘Ja, maar het is een kleine groep en ze zijn totaal niet georganiseerd. Als je de ‘oppositie’ vraagt wat hun plannen zijn voor de lange termijn, dan blijft het angstvallig stil. Ze reageren vooral op de bestaande partijen door ze weg te zetten als ‘middeleeuws’ of ‘achterlijk’. Ze veroordelen ze maar verbergen zich tegelijkertijd in hun eigen bubbel. Ik vind dat als je problemen hebt met de maatschappij waarin je leeft, dat je dan ook met een alternatief moet komen. Sluit mensen niet buiten door ze weg te zetten, dan doe je precies hetzelfde als de mensen waartegen je vecht. Dan komen we nergens. Er moet een brug gebouwd worden, zodat mensen kunnen oversteken. Maar helaas, niemand doet dat op dit moment hier.’


Waarom niet? Vanwege de demonstraties, vanwege de overheid? ‘Tijdens de burgeroorlog, van 1975-1991, was er een comedian die werkelijk alles kon zeggen. Ziad Rahbani heette hij. Hij was de zoon van Feiruz, de legendarische Libanese zangeres, en zijn familie was beroemd door heel Libanon. Hij was trouwens meer een satirische commentator dan een echte comedian, maar het belangrijkste was dat hij een positie had bereikt in onze samenleving waarbij hij onaantastbaar was geworden. Hij was de nar van de familie én de nar van de samenleving. Hij liet mensen lachen en zette tegelijkertijd aan het denken. Nu heeft niemand die positie meer, laat staan die bescherming.’


Heel gelukkig word ik niet van de vooruitzichten die Jad schetst. Als ik hem dat vertel zegt hij: ‘Als je democratische verandering wil in Libanon, dan moet je geduld hebben. Misschien dat we in tien tot vijftien jaar echt verschil gaan zien. Het overgrote deel van de Libanezen is nog steeds erg conservatief. Er is geen plaats voor discussie. Alhoewel je ook in deze kampen mensen van onze generatie ziet die kritisch kunnen zijn. Voorzichtig kritisch.’

bottom of page