top of page
  • Foto van schrijverJanneke Rinzema

Op zoek naar de humor

Ik ben uitgenodigd door Bilal om langs te komen bij een open mic-avond. Bilal (26) is een van de weinige comedians die, zoals hij het zelf zegt, ‘dark comedy naar Libanon brengt’. Dus hier zit ik, ready for action. De avond blijkt plaats te vinden in een rokerig café waar jong en hip Beiroet zich op kussens heeft genesteld en met bijna sacrale aandacht luistert naar de performers. Er is een meisje dat een lang Engels gedicht voorleest over de aarde, er is een jongen die een tekening omhooghoudt (geen grap) en er is Bilal.


Bilal heeft online een enorme fanclub door de kritische filmpjes die hij elke week plaatst. Vandaag gaat hij nieuw materiaal uitproberen. Hij is bijna aan de beurt. Ik vraag hem waar hij het over gaat hebben. ‘Over mijn klootzakkerige opa die afgelopen weekend overleed aan kanker’, antwoordt hij. ‘Aha’, zeg ik. ‘En kan dat?’ ‘Ik weet het niet', zegt hij. 'In Libanon noemen we kanker nogal verbloemd ‘de andere ziekte’, dus we zullen zien', mompelt hij. ‘Ik kom hier elke week. Dit is de enige plek waar ik als comedian écht kan zeggen wat ik wil.’ Resoluut slaat hij zijn boekje met opgetekende grappen dicht.


Het optreden begint. De techniek valt drie keer uit en Bilal besluit zijn verhaal over zijn opa schreeuwend af te maken. Iedereen lacht, behalve de dikke man vooraan. Bilal komt gefrustreerd het podium af. Ik denk eerst dat het om de techniek gaat, maar dat blijkt nogal Hollands gedacht. ‘Wie was die man?’, vraagt Bilal, terwijl hij driftig om zich heen kijkt. Niemand weet het. Youssef probeert hem gerust te stellen. ‘De man had veel te veel tattoos, het kan niemand zijn.’ Ik vraag me af wat er zojuist gebeurd is. ‘Waarom had hij dan een camera in zijn hand en filmde hij het optreden?’ vraagt Bilal weer. ‘Ik weet het niet. Maar normaal gesproken hebben ze hun microfoontjes veel meer verstopt, dus het was vast gewoon een fan’, probeert Youssef.

‘Wat heb je gezegd?’ vraag ik Bilal. ‘Was het omdat het over kanker ging?’, fluister ik. Bilal kijkt om zich heen en buigt zich naar me toe. ‘Nee. Ik heb het ook gehad over ‘Al-Fatiha’, het eerste hoofdstuk uit de Koran.’ ‘Wat dan?’, vraag ik, zonder al te happig te lijken op deze plotselinge wending. ‘Ik grapte dat het een effectieve manier zou zijn om ruzies te stoppen.’ Ik begrijp duidelijk de grap niet, maar lach. Bilal niet. ‘Dit zou weleens heel slecht nieuws kunnen zijn’, zegt hij. ‘Ook al ben ik zelf moslim’, voegt hij toe. Ik ben pas een week in Libanon maar ik begin zijn achterdocht te begrijpen. Scripts van comedians worden hier vooraf vaak gecheckt door de overheid. Comedians kunnen alleen in omfloerst Arabisch praten over zaken die gevoelig liggen. En dat zijn er nogal wat. De christelijke president, de islamitische premier, de Druzen, Hezbollah, Israël, ziektes, plús alle dingen waar ik na een week nog niet achter ben.


We drinken bier. Vrienden komen langs om Bilal te complimenteren met zijn optreden. Deze jonge generatie kan het niet schelen dat hij praat over zogeheten ‘gevoelige zaken’. Ze hebben er juist behoefte aan. Ze willen verandering. Ze zijn klaar met al het corrupte, bedekte gedoe hier in Libanon. Hoe gesegregeerd het land ook is, onder de nieuwe generatie heerst een groot saamhorigheidsgevoel. Als je niet op de overheid kunt vertrouwen, moet je elkaar des te meer helpen, denk ik terwijl ik Bilal omringd door vrienden achterlaat. Volgende week zien we elkaar weer. Hetzelfde café, dezelfde open mic, een nieuw optreden.


bottom of page